zuiveren

Conjugations List of Zuiveren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzuiverzuiverdeheb gezuiverd
jij, je, uzuivertzuiverdehebt gezuiverd
hij, zij, hetzuivertzuiverdeheeft gezuiverd
wijzuiverenzuiverdenhebben gezuiverd
julliezuiverenzuiverdenhebben gezuiverd
zij, zezuiverenzuiverdenhebben gezuiverd

Presens
Beta

Example presens sentences for Zuiveren with some of the pronouns.

  • Ik zuiver de lucht in mijn huis met een luchtreiniger.
  • Hij zuivert zijn drinkwater door het te filteren.
  • Wij zuiveren de rivier van vervuilende stoffen.
  • Jullie zuiveren de grond voordat je er gewassen op verbouwt.
  • De wetenschappers zuiveren het monster om onzuiverheden te verwijderen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Zuiveren with some of the pronouns.

  • Vroeger zuiverde ik mijn eigen kleding met natuurlijke zeep.
  • Toen ik jong was, zuiverden we het zwembadwater elke week.
  • In die tijd zuiverden ze het afvalwater niet zo efficiĆ«nt.
  • Als kind zuiverden we het meer samen met onze buren.
  • Toen de fabriek nog actief was, zuiverde het bedrijf zijn afvalstoffen niet goed.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Zuiveren with some of the pronouns.

  • Ik heb de vieze plekken in de keuken grondig gezuiverd.
  • Hij heeft zijn geweten gezuiverd door zijn excuses aan te bieden.
  • Wij hebben het vervuilde gebied met succes gezuiverd.
  • Jullie hebben de verontreinigde lucht in de stad gezuiverd.
  • De experts hebben het watermonster zorgvuldig gezuiverd voor analyse.