mechaniseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | mechaniseer | mechaniseerde | heb gemechaniseerd |
jij, je, u | mechaniseert | mechaniseerde | hebt gemechaniseerd |
hij, zij, het | mechaniseert | mechaniseerde | heeft gemechaniseerd |
wij | mechaniseren | mechaniseerden | hebben gemechaniseerd |
jullie | mechaniseren | mechaniseerden | hebben gemechaniseerd |
zij, ze | mechaniseren | mechaniseerden | hebben gemechaniseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Mechaniseren with some of the pronouns.
- Ik mechaniseer de productielijn.
- Jij mechaniseert het werkproces.
- Hij/Zij mechaniseert de machines.
- Wij mechaniseren de landbouwsector.
- Zij mechaniseren de fabriek.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Mechaniseren with some of the pronouns.
- Ik mechaniseerde de productielijn.
- Jij mechaniseerde het werkproces.
- Hij/Zij mechaniseerde de machines.
- Wij mechaniseerden de landbouwsector.
- Zij mechaniseerden de fabriek.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Mechaniseren with some of the pronouns.
- Ik heb de productielijn gemechaniseerd.
- Jij hebt het werkproces gemechaniseerd.
- Hij/Zij heeft de machines gemechaniseerd.
- Wij hebben de landbouwsector gemechaniseerd.
- Zij hebben de fabriek gemechaniseerd.