voorselecteren

Conjugations List of Voorselecteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikselecteer voorselecteerde voorheb voorgeselecteerd
jij, je, uselecteert voorselecteerde voorhebt voorgeselecteerd
hij, zij, hetselecteert voorselecteerde voorheeft voorgeselecteerd
wijselecteren voorselecteerden voorhebben voorgeselecteerd
jullieselecteren voorselecteerden voorhebben voorgeselecteerd
zij, zeselecteren voorselecteerden voorhebben voorgeselecteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Voorselecteren with some of the pronouns.

  • Ik selecteer voor.
  • Jij selecteert voor.
  • Hij/Zij/Het selecteert voor.
  • Wij selecteren voor.
  • Jullie selecteren voor.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voorselecteren with some of the pronouns.

  • Ik selecteerde voor.
  • Jij selecteerde voor.
  • Hij/Zij/Het selecteerde voor.
  • Wij selecteerden voor.
  • Jullie selecteerden voor.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voorselecteren with some of the pronouns.

  • Ik heb voorgeselecteerd.
  • Jij hebt voorgeselecteerd.
  • Hij/Zij/Het heeft voorgeselecteerd.
  • Wij hebben voorgeselecteerd.
  • Jullie hebben voorgeselecteerd.