stationeren

Conjugations List of Stationeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstationeerstationeerdeheb gestationeerd
jij, je, ustationeertstationeerdehebt gestationeerd
hij, zij, hetstationeertstationeerdeheeft gestationeerd
wijstationerenstationeerdenhebben gestationeerd
julliestationerenstationeerdenhebben gestationeerd
zij, zestationerenstationeerdenhebben gestationeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Stationeren with some of the pronouns.

  • Ik stationeer mijn soldaten in het grensgebied.
  • Jij stationeert je voertuigen op strategische plaatsen.
  • Hij stationeert zijn troepen langs de kust.
  • Wij stationeren nieuwe medewerkers in ons hoofdkantoor.
  • Zij stationeren hun schepen in de haven.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Stationeren with some of the pronouns.

  • Ik stationeerde mijn soldaten in het grensgebied.
  • Jij stationeerde je voertuigen op strategische plaatsen.
  • Hij stationeerde zijn troepen langs de kust.
  • Wij stationeerden nieuwe medewerkers in ons hoofdkantoor.
  • Zij stationeerden hun schepen in de haven.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Stationeren with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn soldaten in het grensgebied gestationeerd.
  • Jij hebt je voertuigen op strategische plaatsen gestationeerd.
  • Hij heeft zijn troepen langs de kust gestationeerd.
  • Wij hebben nieuwe medewerkers in ons hoofdkantoor gestationeerd.
  • Zij hebben hun schepen in de haven gestationeerd.