ontratten

Conjugations List of Ontratten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontratontratteheb ontrat
jij, je, uontratontrattehebt ontrat
hij, zij, hetontratontratteheeft ontrat
wijontrattenontrattenhebben ontrat
jullieontrattenontrattenhebben ontrat
zij, zeontrattenontrattenhebben ontrat

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontratten with some of the pronouns.

  • Ik ontrat iedere ochtend mijn tanden.
  • Jij ontrat regelmatig je abonnement bij de sportschool.
  • Hij ontrat altijd zijn beloftes.
  • Zij ontrat haar verantwoordelijkheden als manager.
  • Wij ontratten de oude meubels en kochten nieuwe.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontratten with some of the pronouns.

  • Ik ontratte vroeger altijd mijn tanden voor het slapengaan.
  • Jij ontratte vaak je abonnement bij de sportschool na een paar maanden.
  • Hij ontratte regelmatig zijn beloftes in het verleden.
  • Zij ontratte soms haar verantwoordelijkheden als manager toen ze overwerkt was.
  • Wij ontratten vroeger altijd de oude meubels in plaats van ze weg te gooien.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontratten with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn tanden ontrat.
  • Jij hebt je abonnement bij de sportschool ontrat.
  • Hij heeft zijn beloftes ontrat.
  • Zij heeft haar verantwoordelijkheden als manager ontrat.
  • Wij hebben de oude meubels ontrat en nieuwe gekocht.