ebaucheren

Conjugations List of Ebaucheren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikebaucheerebaucheerdeheb geëbaucheerd
jij, je, uebaucheertebaucheerdehebt geëbaucheerd
hij, zij, hetebaucheertebaucheerdeheeft geëbaucheerd
wijebaucherenebaucheerdenhebben geëbaucheerd
jullieebaucherenebaucheerdenhebben geëbaucheerd
zij, zeebaucherenebaucheerdenhebben geëbaucheerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Ebaucheren with some of the pronouns.

  • Ik ebaucheer een prachtig schilderij.
  • Jij ebaucheert de contouren van het beeld.
  • Hij/Zij ebaucheert de fijne details van het kunstwerk.
  • Wij ebaucheeren samen aan een beeldhouwwerk.
  • Zij ebaucheeren een abstracte vorm in de klei.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ebaucheren with some of the pronouns.

  • Ik ebaucheerde vaak schilderijen in mijn vrije tijd.
  • Jij ebaucheerde de houten figuren voor de expositie.
  • Hij/Zij ebaucheerde met passie en precisie.
  • Wij ebaucheerden de modellen voor de cursus.
  • Zij ebaucheerden vroeger samen in het atelier.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ebaucheren with some of the pronouns.

  • Ik heb het schilderij geëbaucheerd.
  • Jij hebt de contouren van het beeld geëbaucheerd.
  • Hij/Zij heeft de fijne details van het kunstwerk geëbaucheerd.
  • Wij hebben samen aan het beeldhouwwerk geëbaucheerd.
  • Zij hebben een abstracte vorm in de klei geëbaucheerd.