beluchten

Conjugations List of Beluchten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbeluchtbeluchtteheb belucht
jij, je, ubeluchtbeluchttehebt belucht
hij, zij, hetbeluchtbeluchtteheeft belucht
wijbeluchtenbeluchttenhebben belucht
julliebeluchtenbeluchttenhebben belucht
zij, zebeluchtenbeluchttenhebben belucht

Presens
Beta

Example presens sentences for Beluchten with some of the pronouns.

  • Ik belucht de kamer regelmatig.
  • Jij belucht de tuin elke ochtend.
  • Hij belucht de sportschool na elke training.
  • Zij beluchten de aarde voor het planten.
  • Wij beluchten de vijver om de vissen gezond te houden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Beluchten with some of the pronouns.

  • Vroeger beluchtte ik de kamer elke dag.
  • Toen beluchtte jij de tuin regelmatig.
  • Hij beluchtte de sportschool na elke trainingssessie.
  • Zij beluchtten de aarde voordat ze gingen planten.
  • Wij beluchtten de vijver in de zomermaanden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Beluchten with some of the pronouns.

  • Ik heb de kamer belucht.
  • Jij hebt de tuin belucht.
  • Hij heeft de sportschool belucht.
  • Zij hebben de aarde belucht.
  • Wij hebben de vijver belucht.