mooizitten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zit mooi | zat mooi | heb mooigezeten |
jij, je, u | zit mooi | zat mooi | hebt mooigezeten |
hij, zij, het | zit mooi | zat mooi | heeft mooigezeten |
wij | zitten mooi | zaten mooi | hebben mooigezeten |
jullie | zitten mooi | zaten mooi | hebben mooigezeten |
zij, ze | zitten mooi | zaten mooi | hebben mooigezeten |
PresensBeta
Example presens sentences for Mooizitten with some of the pronouns.
- Ik mooizit graag in de tuin als het mooi weer is.
- Jij mooizit altijd op die comfortabele bank.
- Hij/zij/het mooizit liever binnen dan buiten.
- Wij mooizitten vaak op het terras van ons favoriete café.
- Jullie mooizitten graag op het strand tijdens de zomermaanden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Mooizitten with some of the pronouns.
- Vroeger mooizei ik altijd op die oude stoel in de woonkamer.
- Toen ik jong was, mooizeiden we dikwijls op dat bankje in het park.
- Hij/zij/het mooizei vorig jaar nog regelmatig op die bergtoppen.
- In mijn jeugd mooizeiden we veelvuldig aan de keukentafel.
- Op vakantie mooizeiden jullie dagelijks op het balkon van het appartement.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Mooizitten with some of the pronouns.
- Ik heb graag mooigezeten in dat luxe vakantiehuisje.
- Jij bent gisteren mooigeweest op dat feestje.
- Hij/zij/het is al vaak mooigegaan naar die mooie plekken.
- Wij zijn laatst mooigezeten in dat nieuwe restaurant.
- Jullie hebben vorige week mooigeweest op die bruiloft.