aandraven

Conjugations List of Aandraven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdraaf aandraafde aanheb aangedraafd
jij, je, udraaft aandraafde aanhebt aangedraafd
hij, zij, hetdraaft aandraafde aanheeft aangedraafd
wijdraven aandraafden aanhebben aangedraafd
julliedraven aandraafden aanhebben aangedraafd
zij, zedraven aandraafden aanhebben aangedraafd

Presens

Example presens sentences for Aandraven with some of the pronouns.

  • Ik draaf aan naar de finish.
  • Jij draaft aan tijdens de training.
  • Hij/Zij draaft aan met zijn/haar verhalen.
  • Wij draven aan op onze fietsen.
  • Zij draven aan om te helpen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Aandraven with some of the pronouns.

  • Ik draafde aan naar de finish.
  • Jij draafde aan tijdens de training.
  • Hij/Zij draafde aan met zijn/haar verhalen.
  • Wij draafden aan op onze fietsen.
  • Zij draafden aan om te helpen.

Perfectum

Example perfectum sentences for Aandraven with some of the pronouns.

  • Ik ben aangedraafd naar de finish.
  • Jij bent aangedraafd tijdens de training.
  • Hij/Zij is aangedraafd met zijn/haar verhalen.
  • Wij zijn aangedraafd op onze fietsen.
  • Zij zijn aangedraafd om te helpen.