tegenmaken

Conjugations List of Tegenmaken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmaak tegenmaakte tegenheb tegengemaakt
jij, je, umaakt tegenmaakte tegenhebt tegengemaakt
hij, zij, hetmaakt tegenmaakte tegenheeft tegengemaakt
wijmaken tegenmaakten tegenhebben tegengemaakt
julliemaken tegenmaakten tegenhebben tegengemaakt
zij, zemaken tegenmaakten tegenhebben tegengemaakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Tegenmaken with some of the pronouns.

  • Ik maak tegen in mijn dagelijkse routine.
  • Jij maakt tegen tijdens het spel.
  • Hij/Zij/Het maakt tegen als reactie op kritiek.
  • Wij maken tegen in ons teamoverleg.
  • Jullie maken tegen tegen onrechtvaardigheid.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Tegenmaken with some of the pronouns.

  • Ik maakte tegen toen ik jonger was.
  • Jij maakte tegen terwijl je aan het studeren was.
  • Hij/Zij/Het maakte tegen tijdens de vergadering.
  • Wij maakten tegen in de vorige competitie.
  • Jullie maakten tegen na het winnen van de prijs.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Tegenmaken with some of the pronouns.

  • Ik heb tegengemaakt tijdens de wedstrijd gisteren.
  • Jij hebt tegengemaakt na de discussie.
  • Hij/Zij/Het heeft tegengemaakt toen hij hoorde van het nieuws.
  • Wij hebben tegengemaakt in onze vorige ontmoeting.
  • Jullie hebben tegengemaakt tijdens de presentatie.