introeven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | troef in | troefde in | heb ingetroefd |
jij, je, u | troeft in | troefde in | hebt ingetroefd |
hij, zij, het | troeft in | troefde in | heeft ingetroefd |
wij | troeven in | troefden in | hebben ingetroefd |
jullie | troeven in | troefden in | hebben ingetroefd |
zij, ze | troeven in | troefden in | hebben ingetroefd |
PresensBeta
Example presens sentences for Introeven with some of the pronouns.
- Ik introef in de kamer.
- Jij introeft snel je eten.
- Hij/zij/het introeft altijd te veel suiker.
- Wij introeven graag nieuwe gerechten.
- Jullie introeven vaak de sfeer van een stad.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Introeven with some of the pronouns.
- Ik troefde in de kamer in.
- Jij troefde snel je eten in.
- Hij/zij/het troefde altijd te veel suiker in.
- Wij troefden graag nieuwe gerechten in.
- Jullie troefden vaak de sfeer van een stad in.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Introeven with some of the pronouns.
- Ik heb ingetroefd in de kamer.
- Jij hebt snel je eten ingetroefd.
- Hij/zij/het heeft altijd te veel suiker ingetroefd.
- Wij hebben graag nieuwe gerechten ingetroefd.
- Jullie hebben vaak de sfeer van een stad ingetroefd.