raderen

Conjugations List of Raderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikradeerradeerdeheb geradeerd
jij, je, uradeertradeerdehebt geradeerd
hij, zij, hetradeertradeerdeheeft geradeerd
wijraderenradeerdenhebben geradeerd
jullieraderenradeerdenhebben geradeerd
zij, zeraderenradeerdenhebben geradeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Raderen with some of the pronouns.

  • Ik raad.
  • Jij raadt.
  • Hij raadt.
  • Wij raden.
  • Zij raden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Raderen with some of the pronouns.

  • Ik raadde.
  • Jij raadde.
  • Hij raadde.
  • Wij raadden.
  • Zij raadden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Raderen with some of the pronouns.

  • Ik heb geraad.
  • Jij hebt geraad.
  • Hij heeft geraad.
  • Wij hebben geraad.
  • Zij hebben geraad.