ophopen

Conjugations List of Ophopen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhoop ophoopte opheb opgehoopt
jij, je, uhoopt ophoopte ophebt opgehoopt
hij, zij, hethoopt ophoopte opheeft opgehoopt
wijhopen ophoopten ophebben opgehoopt
julliehopen ophoopten ophebben opgehoopt
zij, zehopen ophoopten ophebben opgehoopt

Presens
Beta

Example presens sentences for Ophopen with some of the pronouns.

  • Ik hoop op een mooie dag.
  • Hij hoopt op een promotie.
  • Wij hopen op een goede afloop.
  • Jullie hopen op veel succes.
  • Zij hopen op een snelle oplossing.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ophopen with some of the pronouns.

  • Ik hoopte dat het zou lukken.
  • Hij hoopte altijd op betere tijden.
  • Wij hoopten op een wonder.
  • Jullie hoopten dat de problemen zouden verdwijnen.
  • Zij hoopten vurig op een positieve uitkomst.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ophopen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn kennis ophopen door jarenlange studie.
  • Hij heeft zijn vermogen ophopen door slimme investeringen.
  • Wij hebben ervaringen ophopen tijdens onze reis.
  • Jullie hebben informatie ophopen door intensief onderzoek.
  • Zij hebben geld ophopen door hard te werken.