reserveren

Conjugations List of Reserveren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikreserveerreserveerdeheb gereserveerd
jij, je, ureserveertreserveerdehebt gereserveerd
hij, zij, hetreserveertreserveerdeheeft gereserveerd
wijreserverenreserveerdenhebben gereserveerd
julliereserverenreserveerdenhebben gereserveerd
zij, zereserverenreserveerdenhebben gereserveerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Reserveren with some of the pronouns.

  • Ik reserveer een tafel voor vanavond.
  • Jij reserveert altijd op het laatste moment.
  • Hij/zij reserveert regelmatig bij dat restaurant.
  • Wij reserveren een hotelkamer voor onze vakantie.
  • Jullie reserveren de tickets voor het concert.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Reserveren with some of the pronouns.

  • Vroeger reserveerde ik altijd bij dat restaurant.
  • Toen we op reis waren, reserveerden we elke avond een hotelkamer.
  • Als ik gestrest was, reserveerde ik een massage.
  • In mijn studietijd reserveerde ik vaak boeken in de bibliotheek.
  • Elke zomer reserveerden we een plek op de camping.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Reserveren with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren een tafel gereserveerd voor vanavond.
  • Jij hebt altijd op tijd gereserveerd.
  • Hij/zij heeft al vaak bij dat restaurant gereserveerd.
  • Wij hebben een hotelkamer gereserveerd voor onze vakantie.
  • Jullie hebben de tickets voor het concert gereserveerd.