produceren

Conjugations List of Produceren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikproduceerproduceerdeheb geproduceerd
jij, je, uproduceertproduceerdehebt geproduceerd
hij, zij, hetproduceertproduceerdeheeft geproduceerd
wijproducerenproduceerdenhebben geproduceerd
jullieproducerenproduceerdenhebben geproduceerd
zij, zeproducerenproduceerdenhebben geproduceerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Produceren with some of the pronouns.

  • Ik produceer elektronische apparaten.
  • Jij produceert voedsel op de boerderij.
  • Hij produceert muziek in zijn studio.
  • Zij produceren auto's in de fabriek.
  • Wij produceren films en televisieshows.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Produceren with some of the pronouns.

  • Vroeger produceerde ik elektronische apparaten.
  • Vroeger produceerde jij voedsel op de boerderij.
  • Vroeger produceerde hij muziek in zijn studio.
  • Vroeger produceerden zij auto's in de fabriek.
  • Vroeger produceerden wij films en televisieshows.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Produceren with some of the pronouns.

  • Ik heb elektronische apparaten geproduceerd.
  • Jij hebt voedsel op de boerderij geproduceerd.
  • Hij heeft muziek in zijn studio geproduceerd.
  • Zij hebben auto's in de fabriek geproduceerd.
  • Wij hebben films en televisieshows geproduceerd.