botvieren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vier bot | vierde bot | heb botgevierd |
jij, je, u | viert bot | vierde bot | hebt botgevierd |
hij, zij, het | viert bot | vierde bot | heeft botgevierd |
wij | vieren bot | vierden bot | hebben botgevierd |
jullie | vieren bot | vierden bot | hebben botgevierd |
zij, ze | vieren bot | vierden bot | hebben botgevierd |
PresensBeta
Example presens sentences for Botvieren with some of the pronouns.
- Ik botevier mijn vrije tijd door te lezen.
- Jij botviert je frustratie door te sporten.
- Hij/Zij/Het botviert zijn/haar/hun woede op anderen.
- Wij botvieren onze blijdschap met een feestje.
- Jullie botvieren jullie creativiteit door te schilderen.
- Zij botvieren hun energie door te dansen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Botvieren with some of the pronouns.
- Ik botvierde mijn frustraties door in een kussen te schreeuwen.
- Jij botvierde je enthousiasme door rond te springen.
- Hij/Zij/Het botvierde zijn/haar/hun verdriet door te huilen.
- Wij botvierden onze zorgen door er samen over te praten.
- Jullie botvierden jullie verveling door spelletjes te spelen.
- Zij botvierden hun boosheid door met deuren te slaan.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Botvieren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn emoties botgevierd in de sportschool.
- Jij hebt je verlangen naar avontuur botgevierd tijdens je reis.
- Hij/Zij/Het heeft zijn/haar/hun teleurstelling botgevierd op papier.
- Wij hebben onze successen botgevierd met een heerlijk diner.
- Jullie hebben jullie passie botgevierd in een muziekoptreden.
- Zij hebben hun liefde voor de natuur botgevierd tijdens een wandeling.