exciteren

Conjugations List of Exciteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikexciteerexciteerdeheb geëxciteerd
jij, je, uexciteertexciteerdehebt geëxciteerd
hij, zij, hetexciteertexciteerdeheeft geëxciteerd
wijexciterenexciteerdenhebben geëxciteerd
jullieexciterenexciteerdenhebben geëxciteerd
zij, zeexciterenexciteerdenhebben geëxciteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Exciteren with some of the pronouns.

  • Ik exciteer de leerlingen met interessante verhalen.
  • Jij exciteert jezelf door nieuwe uitdagingen aan te gaan.
  • Hij/zij/het exciteert de klas met interactieve lessen.
  • Wij exciteren de studenten met spannende experimenten.
  • Jullie exciteren het publiek met jullie optreden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Exciteren with some of the pronouns.

  • Ik exciteerde de leerlingen met mijn inspirerende woorden.
  • Jij exciteerde jezelf door dagelijks te oefenen.
  • Hij/zij/het exciteerde de klas met zijn/haar creatieve lesmethoden.
  • Wij exciteerden de studenten met onze interessante gastdocent.
  • Jullie exciteerden het publiek met jullie fantastische performance.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Exciteren with some of the pronouns.

  • Ik heb de leerlingen geexciteerd met mijn presentatie.
  • Jij hebt jezelf geexciteerd door die nieuwe cursus te voltooien.
  • Hij/zij/het heeft de klas geexciteerd met zijn/haar enthousiasme.
  • Wij hebben de studenten geexciteerd met ons project.
  • Jullie hebben het publiek geexciteerd met jullie geweldige show.