bronzen

Conjugations List of Bronzen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbronsbronsdeheb gebronsd
jij, je, ubronstbronsdehebt gebronsd
hij, zij, hetbronstbronsdeheeft gebronsd
wijbronzenbronsdenhebben gebronsd
julliebronzenbronsdenhebben gebronsd
zij, zebronzenbronsdenhebben gebronsd

Presens

Example presens sentences for Bronzen with some of the pronouns.

  • Ik brons regelmatig beelden in mijn vrije tijd.
  • Jij bronst je eigen sieraden als hobby.
  • Hij/Zij/Het bront zijn/haar/haar talenten in de dansvoorstelling.
  • Wij bronzen onze trofeeën na elke competitie.
  • Jullie bronzen graag souvenirs van jullie reizen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Bronzen with some of the pronouns.

  • Vroeger bronsde ik vaak munten als een hobby.
  • Toen ik jong was, bronsden we samen sculpturen in de zomer.
  • Hij/Zij/Het bronsde regelmatig voor lokale kunsttentoonstellingen.
  • In die tijd bronsden we alle metalen voorwerpen die we konden vinden.
  • Jullie bronsden vroeger kleine beeldjes om cadeau te geven.

Perfectum

Example perfectum sentences for Bronzen with some of the pronouns.

  • Ik heb een standbeeld gebronsd voor het park.
  • Jij hebt al je kunstwerken gebronsd en tentoongesteld.
  • Hij/Zij/Het heeft de medaille gebronsd ter ere van zijn/haar prestatie.
  • Wij hebben de ornamenten in ons huis gebronsd.
  • Jullie hebben al je geschenken gebronsd voor de bruiloft.