bufferen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | buffer | bufferde | heb gebufferd |
jij, je, u | buffert | bufferde | hebt gebufferd |
hij, zij, het | buffert | bufferde | heeft gebufferd |
wij | bufferen | bufferden | hebben gebufferd |
jullie | bufferen | bufferden | hebben gebufferd |
zij, ze | bufferen | bufferden | hebben gebufferd |
PresensBeta
Example presens sentences for Bufferen with some of the pronouns.
- Ik buffer
- Jij buffert
- Hij/Zij/Het buffert
- Wij bufferen
- Jullie bufferen
- Zij bufferen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bufferen with some of the pronouns.
- Ik bufferde
- Jij bufferde
- Hij/Zij/Het bufferde
- Wij bufferden
- Jullie bufferden
- Zij bufferden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bufferen with some of the pronouns.
- Ik heb gebufferd
- Jij hebt gebufferd
- Hij/Zij/Het heeft gebufferd
- Wij hebben gebufferd
- Jullie hebben gebufferd
- Zij hebben gebufferd