cementen

Conjugations List of Cementen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikcementcementteheb gecement
jij, je, ucementcementtehebt gecement
hij, zij, hetcementcementteheeft gecement
wijcementencementtenhebben gecement
julliecementencementtenhebben gecement
zij, zecementencementtenhebben gecement

Presens
Beta

Example presens sentences for Cementen with some of the pronouns.

  • Ik cementeer de muur.
  • Jij cementeert het terras.
  • Hij/Zij/Het cementeert de fundering.
  • Wij cementeren de vloer.
  • Jullie cementeren de stoep.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Cementen with some of the pronouns.

  • Ik cementeerde de muur.
  • Jij cementeerde het terras.
  • Hij/Zij/Het cementeerde de fundering.
  • Wij cementeerden de vloer.
  • Jullie cementeerden de stoep.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Cementen with some of the pronouns.

  • Ik heb de muur gecementeerd.
  • Jij hebt het terras gecementeerd.
  • Hij/Zij/Het heeft de fundering gecementeerd.
  • Wij hebben de vloer gecementeerd.
  • Jullie hebben de stoep gecementeerd.