commanderen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | commandeer | commandeerde | heb gecommandeerd |
jij, je, u | commandeert | commandeerde | hebt gecommandeerd |
hij, zij, het | commandeert | commandeerde | heeft gecommandeerd |
wij | commanderen | commandeerden | hebben gecommandeerd |
jullie | commanderen | commandeerden | hebben gecommandeerd |
zij, ze | commanderen | commandeerden | hebben gecommandeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Commanderen with some of the pronouns.
- Ik commande(e)r.
- Jij commande(e)rt.
- Hij/Zij commande(e)rt.
- Wij commande(e)ren.
- Jullie commande(e)ren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Commanderen with some of the pronouns.
- Ik commande(e)rde.
- Jij commande(e)rde.
- Hij/Zij commande(e)rde.
- Wij commande(e)rden.
- Jullie commande(e)rden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Commanderen with some of the pronouns.
- Ik heb gecommandeerd.
- Jij hebt gecommandeerd.
- Hij/Zij heeft gecommandeerd.
- Wij hebben gecommandeerd.
- Jullie hebben gecommandeerd.