confirmeren

Conjugations List of Confirmeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikconfirmeerconfirmeerdeheb geconfirmeerd
jij, je, uconfirmeertconfirmeerdehebt geconfirmeerd
hij, zij, hetconfirmeertconfirmeerdeheeft geconfirmeerd
wijconfirmerenconfirmeerdenhebben geconfirmeerd
jullieconfirmerenconfirmeerdenhebben geconfirmeerd
zij, zeconfirmerenconfirmeerdenhebben geconfirmeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Confirmeren with some of the pronouns.

  • Ik bevestig de afspraak.
  • Jij bevestigt de reservering.
  • Hij/Zij bevestigt het nieuws.
  • Wij bevestigen de betaling.
  • Zij bevestigen de ontvangst.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Confirmeren with some of the pronouns.

  • Ik bevestigde de afspraak gisteren.
  • Jij bevestigde de reservering vorige week.
  • Hij/Zij bevestigde het nieuws eerder.
  • Wij bevestigden de betaling vorige maand.
  • Zij bevestigden de ontvangst vorig jaar.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Confirmeren with some of the pronouns.

  • Ik heb de afspraak bevestigd.
  • Jij hebt de reservering bevestigd.
  • Hij/Zij heeft het nieuws bevestigd.
  • Wij hebben de betaling bevestigd.
  • Zij hebben de ontvangst bevestigd.