bovenlaten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | laat boven | liet boven | heb bovengelaten |
jij, je, u | laat boven | liet boven | hebt bovengelaten |
hij, zij, het | laat boven | liet boven | heeft bovengelaten |
wij | laten boven | lieten boven | hebben bovengelaten |
jullie | laten boven | lieten boven | hebben bovengelaten |
zij, ze | laten boven | lieten boven | hebben bovengelaten |
PresensBeta
Example presens sentences for Bovenlaten with some of the pronouns.
- Ik laat de hond boven.
- Hij laat het raam boven openstaan.
- Zij laten de kinderen boven spelen.
- Wij laten de kleren boven drogen.
- Jullie laten de tassen boven staan.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bovenlaten with some of the pronouns.
- Ik liet de deur boven open.
- Hij liet zijn jas boven hangen.
- Zij lieten de ramen boven dicht.
- Wij lieten de spullen boven liggen.
- Jullie lieten de koffiemokken boven staan.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bovenlaten with some of the pronouns.
- Ik heb de kat boven gelaten.
- Hij heeft de sleutels boven gelegd.
- Zij hebben de boeken boven neergezet.
- Wij hebben de laptop boven gebracht.
- Jullie hebben de lamp boven aangezet.