connecteren

Conjugations List of Connecteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikconnecteerconnecteerdeheb geconnecteerd
jij, je, uconnecteertconnecteerdehebt geconnecteerd
hij, zij, hetconnecteertconnecteerdeheeft geconnecteerd
wijconnecterenconnecteerdenhebben geconnecteerd
jullieconnecterenconnecteerdenhebben geconnecteerd
zij, zeconnecterenconnecteerdenhebben geconnecteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Connecteren with some of the pronouns.

  • Ik connecteer met mijn collega's via Zoom.
  • Hij connecteert zijn laptop met de projector.
  • Wij connecteren met het internet via een glasvezelverbinding.
  • Jullie connecteren regelmatig met klanten via teleconferenties.
  • De studenten connecteren met elkaar via een online platform.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Connecteren with some of the pronouns.

  • Vroeger connecteerde ik altijd met mijn vrienden via MSN Messenger.
  • Toen ik op reis was, connecteerde ik met het thuisfront via Skype.
  • Hij connecteerde vaak met andere spelers tijdens het gamen.
  • In die tijd connecteerden we met een inbelverbinding.
  • Als kind connecteerde ik graag met andere kinderen via een walkietalkie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Connecteren with some of the pronouns.

  • Ik heb verbinding gemaakt met het draadloze netwerk.
  • Hij heeft succesvol gecommuniceerd en verbinding gelegd.
  • Wij hebben ons telefoonnummer met elkaar uitgewisseld.
  • Jullie hebben al eerder met deze klant contact gehad.
  • De computer heeft automatisch verbinding gemaakt met het Wi-Fi-netwerk.