lanterfanten

Conjugations List of Lanterfanten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklanterfantlanterfantteheb gelanterfant
jij, je, ulanterfantlanterfanttehebt gelanterfant
hij, zij, hetlanterfantlanterfantteheeft gelanterfant
wijlanterfantenlanterfanttenhebben gelanterfant
jullielanterfantenlanterfanttenhebben gelanterfant
zij, zelanterfantenlanterfanttenhebben gelanterfant

Presens
Beta

Example presens sentences for Lanterfanten with some of the pronouns.

  • Ik lanterfant in mijn vrije tijd.
  • Jij lanterfant vaak op het werk.
  • Hij/Zij lanterfant graag in het park.
  • Wij lanterfanten soms samen na school.
  • Jullie lanterfanten altijd tijdens de pauze.
  • Zij lanterfanten liever dan studeren.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Lanterfanten with some of the pronouns.

  • Vroeger lanterfantte ik altijd op zondagochtend.
  • Toen ik jong was, lanterfantte ik vaak met mijn vrienden.
  • Hij/Zij lanterfantte regelmatig tijdens de les.
  • Wij lanterfantten urenlang op het strand.
  • Jullie lanterfantten vroeger ook veel, hè?
  • Zij lanterfantten gisteren de hele dag in de tuin.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Lanterfanten with some of the pronouns.

  • Ik heb gelanterfant tijdens mijn vakantie.
  • Jij hebt al te veel gelanterfant deze week.
  • Hij/Zij heeft nooit eerder gelanterfant in het openbaar.
  • Wij hebben samen gelanterfant in de stad.
  • Jullie hebben stiekem gelanterfant op het werk.
  • Zij hebben lang genoeg gelanterfant, het is tijd om aan het werk te gaan.