controleren

Conjugations List of Controleren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikcontroleercontroleerdeheb gecontroleerd
jij, je, ucontroleertcontroleerdehebt gecontroleerd
hij, zij, hetcontroleertcontroleerdeheeft gecontroleerd
wijcontrolerencontroleerdenhebben gecontroleerd
julliecontrolerencontroleerdenhebben gecontroleerd
zij, zecontrolerencontroleerdenhebben gecontroleerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Controleren with some of the pronouns.

  • Ik controleer de documenten nauwkeurig.
  • Jij controleert of alles in orde is.
  • Hij/zij/het controleert regelmatig de voorraad.
  • Wij controleren de resultaten van het onderzoek.
  • Zij controleren de identiteit van de bezoekers.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Controleren with some of the pronouns.

  • Vroeger controleerde ik altijd mijn huiswerk voordat ik het inleverde.
  • Toen ik daar werkte, controleerde ik dagelijks de veiligheidsprocedures.
  • Hij/zij/het controleerde regelmatig de kwaliteit van de producten.
  • In die tijd controleerde wij elke maand de inventaris.
  • Zij controleerden de machines voordat ze werden gebruikt.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Controleren with some of the pronouns.

  • Ik heb de documenten gecontroleerd en ze zijn in orde.
  • Jij hebt de facturen grondig gecontroleerd.
  • Hij/zij/het heeft de bestelling nauwkeurig gecontroleerd.
  • Wij hebben alle rapporten gecontroleerd voordat we ze indienen.
  • Zij hebben de financiĆ«le gegevens zorgvuldig gecontroleerd.