binnenlaten

Conjugations List of Binnenlaten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklaat binnenliet binnenheb binnengelaten
jij, je, ulaat binnenliet binnenhebt binnengelaten
hij, zij, hetlaat binnenliet binnenheeft binnengelaten
wijlaten binnenlieten binnenhebben binnengelaten
jullielaten binnenlieten binnenhebben binnengelaten
zij, zelaten binnenlieten binnenhebben binnengelaten

Presens
Beta

Example presens sentences for Binnenlaten with some of the pronouns.

  • Ik laat de hond binnen.
  • Zij laat haar vrienden binnen.
  • Wij laten de kinderen binnen.
  • Jij laat de kat binnen.
  • Hij laat de pakketbezorger binnen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Binnenlaten with some of the pronouns.

  • Ik liet de hond binnen.
  • Zij liet haar vrienden binnen.
  • Wij lieten de kinderen binnen.
  • Jij liet de kat binnen.
  • Hij liet de pakketbezorger binnen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Binnenlaten with some of the pronouns.

  • Ik heb de hond binnengelaten.
  • Zij heeft haar vrienden binnengelaten.
  • Wij hebben de kinderen binnengelaten.
  • Jij hebt de kat binnengelaten.
  • Hij heeft de pakketbezorger binnengelaten.