corrigeren

Conjugations List of Corrigeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikcorrigeercorrigeerdeheb gecorrigeerd
jij, je, ucorrigeertcorrigeerdehebt gecorrigeerd
hij, zij, hetcorrigeertcorrigeerdeheeft gecorrigeerd
wijcorrigerencorrigeerdenhebben gecorrigeerd
julliecorrigerencorrigeerdenhebben gecorrigeerd
zij, zecorrigerencorrigeerdenhebben gecorrigeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Corrigeren with some of the pronouns.

  • Ik corrigeer de tekst.
  • Jij corrigeert de fouten in het document.
  • Hij corrigeert zijn uitspraak.
  • Wij corrigeren de grammaticafouten.
  • Zij corrigeren de spelfouten in de brief.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Corrigeren with some of the pronouns.

  • Ik corrigeerde de tekst.
  • Jij corrigeerde de fouten in het document.
  • Hij corrigeerde zijn uitspraak.
  • Wij corrigeerden de grammaticafouten.
  • Zij corrigeerden de spelfouten in de brief.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Corrigeren with some of the pronouns.

  • Ik heb de tekst gecorrigeerd.
  • Jij hebt de fouten in het document gecorrigeerd.
  • Hij heeft zijn uitspraak gecorrigeerd.
  • Wij hebben de grammaticafouten gecorrigeerd.
  • Zij hebben de spelfouten in de brief gecorrigeerd.