verschuilen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verschuil | verschuilde;verschool | heb verscholen |
jij, je, u | verschuilt | verschuilde;verschool | hebt verscholen |
hij, zij, het | verschuilt | verschuilde;verschool | heeft verscholen |
wij | verschuilen | verschuilden;verscholen | hebben verscholen |
jullie | verschuilen | verschuilden;verscholen | hebben verscholen |
zij, ze | verschuilen | verschuilden;verscholen | hebben verscholen |
PresensBeta
Example presens sentences for Verschuilen with some of the pronouns.
- Ik verschuil me achter de boom.
- Jij verstopt je in de kast.
- Hij/zij verstopt zich onder het bed.
- Wij verbergen ons in de grot.
- Jullie verstoppen je achter de muur.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verschuilen with some of the pronouns.
- Ik verschool me achter de boom.
- Jij verstopte je in de kast.
- Hij/zij verstopte zich onder het bed.
- Wij verborgen ons in de grot.
- Jullie verstopten je achter de muur.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verschuilen with some of the pronouns.
- Ik heb me verscholen achter de boom.
- Jij hebt je verstopt in de kast.
- Hij/zij heeft zich onder het bed verstopt.
- Wij hebben ons in de grot verborgen.
- Jullie hebben je achter de muur verstopt.