discussiëren

Conjugations List of Discussiëren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdiscussieerdiscussieerdeheb gediscussieerd
jij, je, udiscussieertdiscussieerdehebt gediscussieerd
hij, zij, hetdiscussieertdiscussieerdeheeft gediscussieerd
wijdiscussiërendiscussieerdenhebben gediscussieerd
julliediscussiërendiscussieerdenhebben gediscussieerd
zij, zediscussiërendiscussieerdenhebben gediscussieerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Discussiëren with some of the pronouns.

  • We discussiëren regelmatig over politiek.
  • Ik discussieer graag over filosofie met mijn vrienden.
  • Jullie discussiëren vaak over de beste strategie.
  • De studenten discussiëren intensief tijdens de les.
  • Hij discussieert altijd met zijn collega's over werkgerelateerde onderwerpen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Discussiëren with some of the pronouns.

  • Vroeger discussieerden we veel over muziek.
  • Toen ik jong was, discussieerde ik vaak met mijn ouders over mijn toekomstplannen.
  • Jullie discussieerden langdurig over de juiste aanpak.
  • Tijdens de vergadering gisteren discussieerden de leden hevig over de budgetten.
  • Hij discussieerde regelmatig met zijn vrienden over actuele gebeurtenissen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Discussiëren with some of the pronouns.

  • We hebben gisteravond over de plannen gediscussieerd.
  • Ik heb al meerdere keren met haar gediscussieerd over dat onderwerp.
  • Jullie hebben de voordelen en nadelen uitvoerig besproken.
  • De teamleden hebben vorige week heftig gediscussieerd over de nieuwe projecten.
  • Hij heeft met zijn professor gediscussieerd over het onderzoek.