couperen

Conjugations List of Couperen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikcoupeercoupeerdeheb gecoupeerd
jij, je, ucoupeertcoupeerdehebt gecoupeerd
hij, zij, hetcoupeertcoupeerdeheeft gecoupeerd
wijcouperencoupeerdenhebben gecoupeerd
julliecouperencoupeerdenhebben gecoupeerd
zij, zecouperencoupeerdenhebben gecoupeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Couperen with some of the pronouns.

  • Ik coupeer
  • Jij coupeert
  • Hij/Zij/Het coupeert
  • Wij couperen
  • Jullie couperen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Couperen with some of the pronouns.

  • Ik coupeerde
  • Jij coupeerde
  • Hij/Zij/Het coupeerde
  • Wij coupeerden
  • Jullie coupeerden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Couperen with some of the pronouns.

  • Ik heb gecoupeerd
  • Jij hebt gecoupeerd
  • Hij/Zij/Het heeft gecoupeerd
  • Wij hebben gecoupeerd
  • Jullie hebben gecoupeerd