doormaken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | maak door | maakte door | heb doorgemaakt |
jij, je, u | maakt door | maakte door | hebt doorgemaakt |
hij, zij, het | maakt door | maakte door | heeft doorgemaakt |
wij | maken door | maakten door | hebben doorgemaakt |
jullie | maken door | maakten door | hebben doorgemaakt |
zij, ze | maken door | maakten door | hebben doorgemaakt |
PresensBeta
Example presens sentences for Doormaken with some of the pronouns.
- Ik maak een moeilijke periode door.
- Jij maakt een zware tijd door.
- Hij/Zij maakt een verandering door.
- Wij maken een mooie ervaring door.
- Zij maken een uitdagende fase door.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doormaken with some of the pronouns.
- Ik maakte een moeilige periode door.
- Jij maakte een zware tijd door.
- Hij/Zij maakte een verandering door.
- Wij maakten een mooie ervaring door.
- Zij maakten een uitdagende fase door.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doormaken with some of the pronouns.
- Ik heb een moeilijke periode doorgemaakt.
- Jij hebt een zware tijd doorgemaakt.
- Hij/Zij heeft een verandering doorgemaakt.
- Wij hebben een mooie ervaring doorgemaakt.
- Zij hebben een uitdagende fase doorgemaakt.