vervenen

Conjugations List of Vervenen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverveenverveendeheb verveend
jij, je, uverveentverveendehebt verveend
hij, zij, hetverveentverveendeheeft verveend
wijvervenenverveendenhebben verveend
jullievervenenverveendenhebben verveend
zij, zevervenenverveendenhebben verveend

Presens

Example presens sentences for Vervenen with some of the pronouns.

  • Ik verwen de tuin met nieuwe bloemen.
  • Jij verwent jezelf met een heerlijke massage.
  • Hij verwent zijn kinderen met cadeautjes.
  • Wij verwennen onze gasten met een uitgebreid diner.
  • Zij verwennen hun hond met dagelijkse wandelingen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Vervenen with some of the pronouns.

  • Vroeger verfde ik mijn eigen kledingstukken.
  • Toen ik jong was, verfde ik graag schilderijen.
  • Hij verfde regelmatig zijn auto zelf.
  • Wij verfden de muren elke zomer opnieuw.
  • Zij verfden vroeger hun huis om de paar jaar.

Perfectum

Example perfectum sentences for Vervenen with some of the pronouns.

  • Ik heb de muur geverfd.
  • Jij hebt de kamer geverfd.
  • Hij heeft het huis geverfd.
  • Wij hebben de schutting geverfd.
  • Zij hebben de meubels geverfd.