criminaliseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | criminaliseer | criminaliseerde | heb gecriminaliseerd |
jij, je, u | criminaliseert | criminaliseerde | hebt gecriminaliseerd |
hij, zij, het | criminaliseert | criminaliseerde | heeft gecriminaliseerd |
wij | criminaliseren | criminaliseerden | hebben gecriminaliseerd |
jullie | criminaliseren | criminaliseerden | hebben gecriminaliseerd |
zij, ze | criminaliseren | criminaliseerden | hebben gecriminaliseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Criminaliseren with some of the pronouns.
- De regering criminaliseert drugshandel.
- Veel mensen vinden dat het criminaliseren van prostitutie niet effectief is.
- De politie criminaliseert het gebruik van illegale drugs.
- Sommige landen willen het online gokken criminaliseren.
- Het is belangrijk om kinderarbeid te criminaliseren en te bestrijden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Criminaliseren with some of the pronouns.
- Vroeger criminaliseerde de overheid drugshandel niet zo streng.
- In het verleden werd prostitutie niet altijd gecriminaliseerd.
- Toen was het gebruik van illegale drugs nog niet gecriminaliseerd.
- Lang geleden werd online gokken niet als een misdrijf beschouwd.
- In het verleden werd er minder nadruk gelegd op het criminaliseren van kinderarbeid.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Criminaliseren with some of the pronouns.
- De overheid heeft drugshandel gecriminaliseerd.
- We hebben besloten prostitutie niet langer te criminaliseren.
- De politie heeft het gebruik van illegale drugs gecriminaliseerd.
- Het land heeft onlangs online gokken gecriminaliseerd.
- Er zijn internationale inspanningen geweest om kinderarbeid te criminaliseren en uit te roeien.