dagvaarden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | dagvaard | dagvaardde | heb gedagvaard |
jij, je, u | dagvaardt | dagvaardde | hebt gedagvaard |
hij, zij, het | dagvaardt | dagvaardde | heeft gedagvaard |
wij | dagvaarden | dagvaardden | hebben gedagvaard |
jullie | dagvaarden | dagvaardden | hebben gedagvaard |
zij, ze | dagvaarden | dagvaardden | hebben gedagvaard |
PresensBeta
Example presens sentences for Dagvaarden with some of the pronouns.
- Ik dagvaard de verdachte voor de rechtbank.
- Jij dagvaardt de getuige om te verschijnen.
- Hij dagvaardt de tegenpartij voor een schadevergoeding.
- Wij dagvaarden de getuigen om hun verklaring af te leggen.
- Jullie dagvaarden de verdediging voor een contra-interrogatie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Dagvaarden with some of the pronouns.
- Ik dagvaardde de verdachte voor de rechtbank.
- Jij dagvaardde de getuige om te verschijnen.
- Hij dagvaardde de tegenpartij voor een schadevergoeding.
- Wij dagvaardden de getuigen om hun verklaring af te leggen.
- Jullie dagvaardden de verdediging voor een contra-interrogatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Dagvaarden with some of the pronouns.
- Ik heb de verdachte gedagvaard voor de rechtbank.
- Jij hebt de getuige opgeroepen om te verschijnen.
- Hij heeft de tegenpartij gedagvaard voor een schadevergoeding.
- Wij hebben de getuigen opgeroepen om hun verklaring af te leggen.
- Jullie hebben de verdediging gedagvaard voor een contra-interrogatie.