dechargeren

Conjugations List of Dechargeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdechargeerdechargeerdeheb gedechargeerd
jij, je, udechargeertdechargeerdehebt gedechargeerd
hij, zij, hetdechargeertdechargeerdeheeft gedechargeerd
wijdechargerendechargeerdenhebben gedechargeerd
julliedechargerendechargeerdenhebben gedechargeerd
zij, zedechargerendechargeerdenhebben gedechargeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Dechargeren with some of the pronouns.

  • Ik dechargeer de verantwoordelijkheid naar mijn collega.
  • Jij dechargeert de facturen elke maand.
  • Hij/Zij dechargeert de goederen bij de douane.
  • Wij dechargeren de patiënten na hun operatie.
  • Jullie dechargeren de vracht op de juiste locatie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Dechargeren with some of the pronouns.

  • Ik dechargeerde regelmatig taken aan mijn teamleden.
  • Jij dechargeerde altijd de administratie voor de vergadering.
  • Hij/Zij dechargeerde de verantwoordelijkheid tijdens zijn/haar afwezigheid.
  • Wij dechargeerden de goederen toen we problemen ondervonden.
  • Jullie dechargeerden de taak voordat ik arriveerde.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Dechargeren with some of the pronouns.

  • Ik heb gedechargeerd na het afronden van het project.
  • Jij hebt de facturen gedechargeerd vorige week.
  • Hij/Zij heeft de goederen gedechargeerd voordat hij/zij met vakantie ging.
  • Wij hebben de patiënten gedechargeerd na hun herstel.
  • Jullie hebben de vracht gedechargeerd zoals gepland.