denatureren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | denatureer | denatureerde | heb gedenatureerd |
jij, je, u | denatureert | denatureerde | hebt gedenatureerd |
hij, zij, het | denatureert | denatureerde | heeft gedenatureerd |
wij | denatureren | denatureerden | hebben gedenatureerd |
jullie | denatureren | denatureerden | hebben gedenatureerd |
zij, ze | denatureren | denatureerden | hebben gedenatureerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Denatureren with some of the pronouns.
- Ik denatureer eiwitten voor mijn experiment.
- Jij denatureert de DNA-moleculen in het laboratorium.
- Hij/Zij denatureert het monster met behulp van chemische stoffen.
- Wij denatureren de enzymen bij hoge temperaturen.
- Jullie denatureren proteïnen voor het onderzoek.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Denatureren with some of the pronouns.
- Ik denatureerde eiwitten voor mijn experiment.
- Jij denatureerde de DNA-moleculen in het laboratorium.
- Hij/Zij denatureerde het monster met behulp van chemische stoffen.
- Wij denatureerden de enzymen bij hoge temperaturen.
- Jullie denatureerden proteïnen voor het onderzoek.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Denatureren with some of the pronouns.
- Ik heb eiwitten gedenatureerd voor mijn experiment.
- Jij hebt de DNA-moleculen in het laboratorium gedenatureerd.
- Hij/Zij heeft het monster met behulp van chemische stoffen gedenatureerd.
- Wij hebben de enzymen bij hoge temperaturen gedenatureerd.
- Jullie hebben proteïnen voor het onderzoek gedenatureerd.