deodoriseren

Conjugations List of Deodoriseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdeodoriseerdeodoriseerdeheb gedeodoriseerd
jij, je, udeodoriseertdeodoriseerdehebt gedeodoriseerd
hij, zij, hetdeodoriseertdeodoriseerdeheeft gedeodoriseerd
wijdeodoriserendeodoriseerdenhebben gedeodoriseerd
julliedeodoriserendeodoriseerdenhebben gedeodoriseerd
zij, zedeodoriserendeodoriseerdenhebben gedeodoriseerd

Presens

Example presens sentences for Deodoriseren with some of the pronouns.

  • Ik deodoriseer de kamer om onaangename geuren te verwijderen.
  • Jij deodoriseert je schoenen zodat ze fris blijven ruiken.
  • Hij deodoriseert de koelkast regelmatig om vieze luchtjes te voorkomen.
  • Wij deodoriseren onze sporttas na elke trainingssessie.
  • Zij deodoriseren de badkamer met een speciale spray.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Deodoriseren with some of the pronouns.

  • Vroeger deoriseerde ik de kamer niet zo vaak, maar nu wel.
  • Toen de kinderen klein waren, deoriseerde jij hun luiers altijd.
  • Hij deoriseerde de koelkast niet regelmatig en dat zorgde voor nare geurtjes.
  • Wij deoriseerden onze sporttas nooit, maar sinds kort wel.
  • Zij deoriseerden de badkamer vroeger met gewone luchtverfrissers.

Perfectum

Example perfectum sentences for Deodoriseren with some of the pronouns.

  • Ik heb de kamer gedeoriseerd en nu ruikt het heerlijk fris.
  • Jij hebt je schoenen gedeoriseerd, wat een verbetering!
  • Hij heeft de koelkast gedeoriseerd en nu ruiken etenswaren weer goed.
  • Wij hebben onze sporttas na elke trainingssessie gedeoriseerd.
  • Zij hebben de badkamer gedeoriseerd en nu is het aangenaam in gebruik.