depersonaliseren

Conjugations List of Depersonaliseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdepersonaliseerdepersonaliseerdeheb gedepersonaliseerd
jij, je, udepersonaliseertdepersonaliseerdehebt gedepersonaliseerd
hij, zij, hetdepersonaliseertdepersonaliseerdeheeft gedepersonaliseerd
wijdepersonaliserendepersonaliseerdenhebben gedepersonaliseerd
julliedepersonaliserendepersonaliseerdenhebben gedepersonaliseerd
zij, zedepersonaliserendepersonaliseerdenhebben gedepersonaliseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Depersonaliseren with some of the pronouns.

  • Ik depersonaliseer de situatie.
  • Jij depersonaliseert zijn acties.
  • Hij/Zij depersonaliseert de kritiek.
  • Wij depersonaliseren de discussie.
  • Zij depersonaliseren het probleem.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Depersonaliseren with some of the pronouns.

  • Ik depersonaliseerde de ervaringen.
  • Jij depersonaliseerde je reactie.
  • Hij/Zij depersonaliseerde de relatie.
  • Wij depersonaliseerden het onderwerp.
  • Zij depersonaliseerden de discussie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Depersonaliseren with some of the pronouns.

  • Ik heb gedepersonaliseerd in mijn benadering.
  • Jij hebt zijn opmerkingen gedepersonaliseerd.
  • Hij/Zij heeft de conflicten gedepersonaliseerd.
  • Wij hebben de kwestie gedepersonaliseerd.
  • Zij hebben de emoties gedepersonaliseerd.