detecteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | detecteer | detecteerde | heb gedetecteerd |
jij, je, u | detecteert | detecteerde | hebt gedetecteerd |
hij, zij, het | detecteert | detecteerde | heeft gedetecteerd |
wij | detecteren | detecteerden | hebben gedetecteerd |
jullie | detecteren | detecteerden | hebben gedetecteerd |
zij, ze | detecteren | detecteerden | hebben gedetecteerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Detecteren with some of the pronouns.
- Ik detecteer een probleem in het systeem.
- Jij detecteert verdachte activiteiten in de buurt.
- Hij/zij/het detecteert een verandering in het patroon.
- Wij detecteren mogelijke risico's in het project.
- Jullie detecteren afwijkingen in de metingen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Detecteren with some of the pronouns.
- Vroeger detecteerde ik regelmatig fouten in de code.
- Toen jij nog werkte bij dat bedrijf, detecteerde je veel fraudegevallen.
- In die tijd detecteerde hij/zij/het vaak lekken in de beveiliging.
- Wij detecteerden gisteren een probleem met de server.
- Jullie detecteerden vroeger snel problemen in de productielijn.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Detecteren with some of the pronouns.
- Ik heb een fout gedetecteerd in het rapport.
- Jij hebt verdachte bewegingen gedetecteerd op de camera.
- Hij/zij/het heeft de oorzaak van het probleem gedetecteerd.
- Wij hebben nieuwe ontwikkelingen gedetecteerd in het onderzoek.
- Jullie hebben onregelmatigheden gedetecteerd in de financiƫle gegevens.