disfunctioneren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | disfunctioneer | disfunctioneerde | heb gedisfunctioneerd |
jij, je, u | disfunctioneert | disfunctioneerde | hebt gedisfunctioneerd |
hij, zij, het | disfunctioneert | disfunctioneerde | heeft gedisfunctioneerd |
wij | disfunctioneren | disfunctioneerden | hebben gedisfunctioneerd |
jullie | disfunctioneren | disfunctioneerden | hebben gedisfunctioneerd |
zij, ze | disfunctioneren | disfunctioneerden | hebben gedisfunctioneerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Disfunctioneren with some of the pronouns.
- Hij disfunctioneert op zijn werk.
- De werknemer disfunctioneert al geruime tijd.
- Wij constateren dat hij regelmatig disfunctioneert.
- Het team disfunctioneert door gebrek aan communicatie.
- Zij disfunctioneren in het uitvoeren van hun taken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Disfunctioneren with some of the pronouns.
- Hij disfunctioneerde op zijn werk.
- De werknemer disfunctioneerde al geruime tijd.
- Wij constateerden dat hij regelmatig disfunctioneerde.
- Het team disfunctioneerde door gebrek aan communicatie.
- Zij disfunctioneerden in het uitvoeren van hun taken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Disfunctioneren with some of the pronouns.
- Hij heeft gedisfunctioneerd op zijn werk.
- De werknemer heeft al geruime tijd gedisfunctioneerd.
- Wij hebben geconstateerd dat hij regelmatig heeft gedisfunctioneerd.
- Het team heeft gedisdunctioneerd door gebrek aan communicatie.
- Zij hebben gedisfunctioneerd in het uitvoeren van hun taken.