doelen

Conjugations List of Doelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdoeldoeldeheb gedoeld
jij, je, udoeltdoeldehebt gedoeld
hij, zij, hetdoeltdoeldeheeft gedoeld
wijdoelendoeldenhebben gedoeld
julliedoelendoeldenhebben gedoeld
zij, zedoelendoeldenhebben gedoeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Doelen with some of the pronouns.

  • Ik doel op een succesvolle afsluiting van het project.
  • Jij doelt altijd op de beste oplossingen.
  • Hij/Zij doelt op een positieve verandering in de maatschappij.
  • Wij doelen op een betere communicatie tussen teams.
  • Zij doelen op een hogere klanttevredenheid.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doelen with some of the pronouns.

  • Ik mikte op een goede samenwerking, maar het liep anders.
  • Jij streefde altijd naar perfectie in je werk.
  • Hij/Zij richtte zich op innovatie en verbetering.
  • Wij richtten ons op kostenbesparingen en efficiĆ«ntie.
  • Zij streefden naar een inclusieve werkomgeving.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doelen with some of the pronouns.

  • Ik heb gemikt op een hoge omzet en behaald.
  • Jij hebt altijd gestreefd naar persoonlijke groei.
  • Hij/Zij heeft zich gericht op duurzaamheid en resultaten geboekt.
  • Wij hebben ons gericht op procesoptimalisatie en successen geboekt.
  • Zij hebben gestreefd naar een gezonde work-life balans.