dooreten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | eet door | at door | heb doorgegeten |
jij, je, u | eet door | at door | hebt doorgegeten |
hij, zij, het | eet door | at door | heeft doorgegeten |
wij | eten door | aten door | hebben doorgegeten |
jullie | eten door | aten door | hebben doorgegeten |
zij, ze | eten door | aten door | hebben doorgegeten |
PresensBeta
Example presens sentences for Dooreten with some of the pronouns.
- Ik eet door tijdens het studeren.
- Jij eet door terwijl je tv kijkt.
- Hij/Zij/Het eet door ondanks de pijn.
- Wij eten door tot we alles op hebben.
- Jullie eten door, zelfs als jullie vol zitten.
- Zij eten door omdat ze honger hebben.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Dooreten with some of the pronouns.
- Vroeger deed ik door tijdens lange wandelingen.
- Als kind deed jij door met snoepen.
- Hij/Zij/Het deed door, zelfs als het eten niet lekker was.
- In die tijd deden wij door tot we buikpijn hadden.
- Jullie deden door, ook al wilden jullie eigenlijk stoppen.
- Toen deden zij door zonder te klagen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Dooreten with some of the pronouns.
- Ik heb doorgedaan totdat ik geen trek meer had.
- Jij hebt doorgedaan zonder te klagen.
- Hij/Zij/Het heeft doorgedaan ondanks de vermoeidheid.
- Wij hebben doorgedaan tot laat in de nacht.
- Jullie hebben doorgedaan met eten, zelfs na het dessert.
- Zij hebben doorgedaan ondanks de tegenslagen.