doorploegen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ploeg door | ploegde door | heb doorgeploegd |
jij, je, u | ploegt door | ploegde door | hebt doorgeploegd |
hij, zij, het | ploegt door | ploegde door | heeft doorgeploegd |
wij | ploegen door | ploegden door | hebben doorgeploegd |
jullie | ploegen door | ploegden door | hebben doorgeploegd |
zij, ze | ploegen door | ploegden door | hebben doorgeploegd |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorploegen with some of the pronouns.
- Ik doorploeg de tuin om hem klaar te maken voor de lente.
- Jij doorploegt de pagina's van het boek op zoek naar antwoorden.
- Hij doorploegt het archief om de ontbrekende documenten te vinden.
- Zij doorploegen het internet op zoek naar informatie over hun vakantiebestemming.
- Wij doorploegen de moeilijke stof in de hoop het te begrijpen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorploegen with some of the pronouns.
- Ik doorploegde de tuin om hem klaar te maken voor de lente.
- Jij doorploegde de pagina's van het boek op zoek naar antwoorden.
- Hij doorploegde het archief om de ontbrekende documenten te vinden.
- Zij doorploegden het internet op zoek naar informatie over hun vakantiebestemming.
- Wij doorploegden de moeilijke stof in de hoop het te begrijpen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorploegen with some of the pronouns.
- Ik heb de tuin doorgeploegd om hem klaar te maken voor de lente.
- Jij hebt de pagina's van het boek doorgeploegd op zoek naar antwoorden.
- Hij heeft het archief doorgeploegd en de ontbrekende documenten gevonden.
- Zij hebben het internet doorgeploegd op zoek naar informatie over hun vakantiebestemming.
- Wij hebben de moeilijke stof doorgeploegd en hopen het te begrijpen.