inwateren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | water in | waterde in | heb ingewaterd |
jij, je, u | watert in | waterde in | hebt ingewaterd |
hij, zij, het | watert in | waterde in | heeft ingewaterd |
wij | wateren in | waterden in | hebben ingewaterd |
jullie | wateren in | waterden in | hebben ingewaterd |
zij, ze | wateren in | waterden in | hebben ingewaterd |
PresensBeta
Example presens sentences for Inwateren with some of the pronouns.
- Ik water in de bloemen elke ochtend in.
- Jij watert de planten in de tuin regelmatig in.
- Hij/Zij/Het watert de groenten voor het koken in.
- Wij wateren de bomen in het park tijdens droge periodes in.
- Jullie wateren de zaailingen elke dag in.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inwateren with some of the pronouns.
- Vroeger, toen ik nog jong was, waterde ik de bloemen elke avond in.
- Toen we op vakantie waren, waterden jullie de planten in de tuin niet regelmatig in.
- Hij/Zij/Het waterde vroeger altijd de groenten voor het koken in.
- Wij waterden de bomen in het park tijdens de zomermaanden in.
- Als kind waterde ik de zaailingen nooit goed in.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inwateren with some of the pronouns.
- Ik heb de bloemen vanochtend ingewaterd.
- Jij hebt de planten in de tuin gisteren ingewaterd.
- Hij/Zij/Het heeft de groenten voor het koken ingewaterd.
- Wij hebben de bomen in het park vorige week ingewaterd.
- Jullie hebben de zaailingen al een paar keer ingewaterd.