doorrennen

Conjugations List of Doorrennen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikren doorrende doorben doorgerend
jij, je, urent doorrende doorbent doorgerend
hij, zij, hetrent doorrende dooris doorgerend
wijrennen doorrenden doorzijn doorgerend
jullierennen doorrenden doorzijn doorgerend
zij, zerennen doorrenden doorzijn doorgerend

Presens
Beta

Example presens sentences for Doorrennen with some of the pronouns.

  • Ik ren door naar de finishlijn.
  • Jij rent door in het park.
  • Hij rent door de straat.
  • Zij rent door het bos.
  • Wij rennen door de stad.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doorrennen with some of the pronouns.

  • Ik rende door toen het begon te regenen.
  • Jij rende door ondanks de vermoeidheid.
  • Hij rende door en negeerde de pijn.
  • Zij rende door terwijl ze haar adem inhield.
  • Wij renden door zonder te stoppen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doorrennen with some of the pronouns.

  • Ik ben doorgelopen tot aan het einde van de straat.
  • Jij hebt doorgelopen naar het station.
  • Hij is doorgerend naar de top van de berg.
  • Zij is doorgelopen langs de rivier.
  • Wij zijn doorgelopen naar het museum.