wegdringen

Conjugations List of Wegdringen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdring wegdrong wegheb weggedrongen
jij, je, udringt wegdrong weghebt weggedrongen
hij, zij, hetdringt wegdrong wegheeft weggedrongen
wijdringen wegdrongen weghebben weggedrongen
julliedringen wegdrongen weghebben weggedrongen
zij, zedringen wegdrongen weghebben weggedrongen

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegdringen with some of the pronouns.

  • Ik dring hem weg in de menigte.
  • Jij dringt de gedachten van anderen weg.
  • Hij/zij dringt haar angsten weg met meditatie.
  • Wij dringen onszelf naar voren tijdens de wedstrijd.
  • Jullie dringen de concurrentie weg met jullie innovatieve producten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegdringen with some of the pronouns.

  • Ik drong hem weg tijdens de discussie.
  • Jij drong de negatieve gedachten weg in die periode.
  • Hij/zij drong haar zorgen weg en deed alsof alles goed ging.
  • Wij drongen onszelf naar voren om gehoord te worden.
  • Jullie drongen de twijfels weg en gingen vol vertrouwen verder.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegdringen with some of the pronouns.

  • Ik heb hem weggedrongen uit mijn gedachten.
  • Jij hebt de negatieve gevoelens weggedrongen.
  • Hij/zij heeft haar twijfels weggedrongen en doorgezet.
  • Wij hebben ons door de moeilijkheden heen gedrongen.
  • Jullie hebben de kritiek weggedrongen en zijn blijven geloven in jezelf.