doortellen

Conjugations List of Doortellen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktel doortelde doorheb doorgeteld
jij, je, utelt doortelde doorhebt doorgeteld
hij, zij, hettelt doortelde doorheeft doorgeteld
wijtellen doortelden doorhebben doorgeteld
jullietellen doortelden doorhebben doorgeteld
zij, zetellen doortelden doorhebben doorgeteld

Presens
Beta

Example presens sentences for Doortellen with some of the pronouns.

  • Ik tel door tot tien.
  • Jij telt door naar honderd.
  • Hij telt door op het bord.
  • Zij tellen door in de klas.
  • Wij tellen altijd door tijdens de wedstrijd.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doortellen with some of the pronouns.

  • Ik telde door terwijl ik wachtte.
  • Jij telde door ondanks de afleiding.
  • Hij telde door tot hij moe was.
  • Zij telden door totdat de bel ging.
  • Wij telden altijd door tijdens de repetitie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doortellen with some of the pronouns.

  • Ik heb doorgteld tot twintig.
  • Jij hebt doorgteld tot duizend.
  • Hij heeft doorgteld op zijn rekenmachine.
  • Zij hebben doorgteld in het laboratorium.
  • Wij hebben altijd doorgteld tijdens de vergadering.