doorvoelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | doorvoel | doorvoelde | heb doorvoeld |
jij, je, u | doorvoelt | doorvoelde | hebt doorvoeld |
hij, zij, het | doorvoelt | doorvoelde | heeft doorvoeld |
wij | doorvoelen | doorvoelden | hebben doorvoeld |
jullie | doorvoelen | doorvoelden | hebben doorvoeld |
zij, ze | doorvoelen | doorvoelden | hebben doorvoeld |
Presens
Example presens sentences for Doorvoelen with some of the pronouns.
- Ik voel door hoe de leerlingen zich voelen.
- Jij voelt door wat er gaande is in de klas.
- Hij voelt door wat er speelt bij zijn collega's.
- Zij voelt door dat er iets mis is met de sfeer.
- Wij voelen door hoe belangrijk dit onderwerp is.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Doorvoelen with some of the pronouns.
- Ik voelde door hoe de leerlingen zich voelden.
- Jij voelde door wat er gaande was in de klas.
- Hij voelde door wat er speelde bij zijn collega's.
- Zij voelde door dat er iets mis was met de sfeer.
- Wij voelden door hoe belangrijk dit onderwerp was.
Perfectum
Example perfectum sentences for Doorvoelen with some of the pronouns.
- Ik heb doorgevoeld hoe hij zich voelde na het nieuws.
- Jij hebt doorgevoeld wat er misging tijdens de presentatie.
- Hij heeft doorgevoeld welke impact zijn woorden hadden.
- Zij heeft doorgevoeld dat ze een verkeerde beslissing maakte.
- Wij hebben doorgevoeld hoeveel stress dit veroorzaakte.