doorwarmen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | doorwarm | doorwarmde | heb doorwarmd |
jij, je, u | doorwarmt | doorwarmde | hebt doorwarmd |
hij, zij, het | doorwarmt | doorwarmde | heeft doorwarmd |
wij | doorwarmen | doorwarmden | hebben doorwarmd |
jullie | doorwarmen | doorwarmden | hebben doorwarmd |
zij, ze | doorwarmen | doorwarmden | hebben doorwarmd |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorwarmen with some of the pronouns.
- Ik warm door
- Jij warmt door
- Hij/Zij warmt door
- Wij warmen door
- Jullie warmen door
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorwarmen with some of the pronouns.
- Ik warmde door
- Jij warmde door
- Hij/Zij warmde door
- Wij warmden door
- Jullie warmden door
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorwarmen with some of the pronouns.
- Ik heb doorgewarmd
- Jij hebt doorgewarmd
- Hij/Zij heeft doorgewarmd
- Wij hebben doorgewarmd
- Jullie hebben doorgewarmd